Sterkte: Werken aan jezelf als leraar:
Bij het voorbereiden van een beeldende vormingsles, ga ik altijd uit van
de belevingswereld van de leerling. Hierdoor sluit de les goed aan
bij het niveau van de leerlingen en hebben zij plezier in het maken
van de opdracht. Tijdens het maken van de beeldende vormingsles weet
ik vanuit welke context ik de leerlingen stimuleer. Dit helpt mij en
de leerlingen om tot een goed eind te komen van de opdracht. Ik weet
ook met welke opdrachten leerlingen wel kunnen samenwerken en welke
opdrachten je dit juist moet laten. Vooraf aan het geven van de les
loop ik voor mezelf nog een keer de les na en kijk of ik alles wel
neer gelegd heb. Ik zorg ook dat ik de opdracht zelf een keer heb
uitgevoerd zodat ik weet waar struikelblokken kunnen liggen voor de
leerlingen. Tijdens het maken van de les weet ik al waarnaar ik ga
kijken en wat ik belangrijk vind dat de leerlingen verwerkt hebben in
de opdracht.
Zwakte: Werken aan jezelf als leraar:
De beeldende vormingslessen die je geeft kan je linken aan andere
vakken. Dit vind ik nog erg moeilijk om te doen. Meestal kom ik niet
verder dan een tekenles te linken aan natuuronderwijs, terwijl je nog
zo veel meer uit kan halen. Ik vind het ook moeilijk om de opdracht
aan te passen aan de vaardigheden, kennis en inzichten die de
leerlingen al bezitten en die zij moeten verwerven. Tijdens het maken
van de opdracht weet ik vaak al wel naar welke punten ik ga kijken,
wat de leerlingen hebben verwerkt in de opdracht. Alleen het dat
werkelijk ook toepassen is nog best een lastig punt. Dit komt ook
doordat ik vroeger zelf op de basisschool altijd mijn best deed voor
het beeldende vormingsvak, alleen geen cijfers kreeg aan de hand van
de inzet. Maar meer aan de hand van het afgeleverde werk. Dit wil ik
zelf niet toepassen. Daarom vind ik het nakijken van de beeldende
vorming werk erg moeilijk.
Sterkte: Werken met kinderen in onderwijssituatie:
Het maken van een pakkende introductie is in alle klassen nodig, maar
vooral bij de kleuters heb ik gemerkt dat ik dat niet moeilijk vind.
Aan de hand van een vertelling of iets wat ik meegenomen had is er
een beeldende vormingsles uitgekomen. Het stimuleren van de
leerlingen tijdens een beeldende vormingsles is belangrijk voor het
eindresultaat. Tijdens een beelden vormingsles loop ik daarom steeds
rond om te kijken hoe het bij alle leerlingen gaat. Ik stimuleer de
leerlingen door opmerkingen te maken over het resultaat tot nu toe.
Na de introductie van de les laat ik de leerlingen eerst zelf
nadenken welke materialen ze nodig kunnen hebben. Ik heb wel het een
en ander klaar gezet, maar je moet ze ook nog zelf erover laten
denken. Aan het einde van de les gaan ze eerst zelf hun eigen spullen
opruimen en daarna ruimen ze als groep alle overgebleven spullen op.
Zodat ze ook leren opruimen waarmee ze gewerkt hebben. Tijdens de
meeste lessen heb ik nog als afsluiting het laten kijken naar elkaars
werk. Ze mogen dan vertellen wat ze gemaakt hebben en de andere
leerlingen mogen daar iets over zeggen. Maar ze moeten eerst iets
positiefs zeggen voordat ze iets kritisch gaan zeggen. Tijdens het
werken met nieuwe materialen help ik waar dat nodig is. Ik loop
steeds rondjes om te kijken of het bij alle leerlingen lukt en waar
er sturing of hulp nodig is.
Zwakte: Werken met kinderen in onderwijssituatie:
Bij het maken van een beeldende vormingsles maak ik altijd een voorbeeld
om zelf te ontdekken waar de kinderen misschien tegen aan kunnen
lopen. Tijdens het uitleggen van de opdracht vind ik het alleen
moeilijk om het voorbeeld weg te laten. Met het laten zien van een
voorbeeld vind ik dat je veel creativiteit weg haalt bij de
leerlingen. Zo ook het hun laten zoeken naar creatieve vormgeving.
Het aanreiken van nieuwe materialen aan leerlingen vind ik niet
moeilijk. Ik vind het alleen moeilijk om tussentijd te reflecteren en
te kijken welke leerlingen het nog een stapje lager moeten doen of
juist al weer een stapje hoger kunnen. En wat je precies met deze
leerlingen moet doen.
Sterkte: Werken binnen de context van de school:
Ik vind het belangrijk dat je bij alle lessen verschillende beeldvormers
moet gebruiken. Daarom is het ook belangrijk dat je bij beeldende
vorming ook moet kijken naar de audiovisuele middelen die de school
of omgeving tot zijn beschikking heeft. Na het maken van een
beeldende vormingsopdracht vind ik het belangrijk dat de resultaten
tentoongesteld worden. Dit kan d.m.v. het neerzetten of ophangen in
de klas, er foto’s van maken en die op de schoolwebsite zetten
of een in kijk middag of avond organiseren voor ouders, opa’s
en oma’s, broers en zussen enz.
Zwakte: Werken binnen de context van de school:
Hierboven heb ik al beschreven dat ik het moeilijk vind om beeldende vorming vakoverstijgend te maken. Het streven naar samenhang tussen vakgebieden vind ik daarom erg moeilijk. Ik vind het ook moeilijk om
een methode te gebruiken. Ik vind het namelijk veel fijner om een eigen les te verzinnen. Meestal haal ik nog wel wat lesdoelen uit een methode, maar meer ook niet. Verder vind ik het moeilijk om contact op te nemen met buitenschoolse instanties die te maken hebben met kunst en cultuur. Ik vind het moeilijk om uit te zoeken of het wel aansluit bij het niveau, kennis en vaardigheden van de kinderen.
donderdag 8 januari 2009
Competenties Iris
Competenties Iris
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten